Герберт Уэллс - Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam

Здесь есть возможность читать онлайн «Герберт Уэллс - Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» — ознакомительный отрывок электронной книги совершенно бесплатно, а после прочтения отрывка купить полную версию. В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: foreign_prose, foreign_sf, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam — читать онлайн ознакомительный отрывок

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Zij werd symbolisch zonder op te houden ondoorgrondelijk te zijn!..

Een overstap, en een pad dwars door de velden trokken zijn aandacht en deden hem denken aan dien vroolijken helderen dag, nog zoo kort geleden wat tijd betrof, terwijl de emoties ervan reeds zoo ver achter hem lagen, toen hij van Urshot naar de Proef-Hoeve liep om naar de reuzen-kuikens te gaan kijken…

Het lot speelt met ons.

„Tchek, tchek,” zeide Cossar, „sta op.”

Het was een zeer warme middag, er was geen zuchtje en het stof lag dik op de wegen. Menschen waren er niet veel te zien, doch de herten achter de omheining van het park graasden vreedzaam.

Zij zagen een paar van de groote wespen een kruisbessenstruik leegplunderen even buiten Hickleybrow, en er kroop er een op en neer voor het kleine kruideniers-winkeltje in de dorpstraat, trachtend ergens een ingang te vinden. De kruidenier was nog zichtbaar binnen, met een oud vogelroer in de hand en de pogingen van het dier aandachtig volgend. De koetsier van het karretje hield stil voor „de Vroolijke Koejongens,” en deelde Redwood mede, dat zijn deel van de overeenkomst hiermede afliep. Hierbij sloten zich een oogenblik later ook de voerlieden van den hooiwagen en de kolenlorrie aan. Zij hielden deze bewering niet alleen staande, doch weigerden pertinent om de paarden verder mee te laten gaan.

„Die groote ratten zijn dol op paarden”, herhaalde de kolentremmer telkens.

Cossar keek het getwist een oogenblik aan.

„Haal de spullen uit het wagentje”, zeide hij, en een van zijne mannen, een lange, blonde, smerige werktuigkundige, gehoorzaamde.

„Geef me dat jachtgeweer es an”, zeide Cossar.

Hij ging tusschen de voerlui staan. „Wij verlangen niet van jelui dat je rijden zult,” zeide hij.

„En nu kun je verder zeggen wat je wilt,” gaf hij toe – „maar wij moeten die paarden hebben.”

Zij begonnen over en weer te praten, maar hij ging voort: „Als jelui het hart hebt om een hand naar ons uit te steken, schiet ik je uit zelfverdediging in je beenen. Maar de paarden gaan mee verder.” – Hij beschouwde de zaak hiermede als afgedaan.

„Klim op dien wagen, Flack,” zei hij tot een breedgeschouderden, taaien, kleinen man. „Boon, jij neemt den kolenwagen.”

Twee wagenvoerders begonnen tegen Redwood te tieren.

„Jelui hebt je plicht gedaan jegens jelui werkgevers”, zeide Redwood. „Jelui blijven in dit dorp tot wij terugkomen. Niemand zal je de schuld geven, als ze zien dat wij geweren hebben. Wij willen niets onrechtvaardigs of gewelddadigs doen, maar de quaestie is dringend. Ik betaal als er iets met de paarden gebeurt, dus stel je op dat punt maar gerust.”

„Goed zoo,” zeide Cossar, die zelden beloften deed.

Zij lieten de sjees achter, en de mannen, die menden, gingen te voet. Over elken schouder bungelde een geweer. Het was een allervreemdste kleine expeditie voor een Engelschen landweg. Het geleek meer op een Yankee-troep, die bezig was westwaarts te trekken in de goede oude dagen der Indianen.

Zij volgden den weg, totdat zij op den top van den heuvel, bij den overstap, de Proef-Hoeve in het zicht kregen.

Zij vonden boven op den heuvel een klein troepje mannen met een geweer – de beide Fulchers waren er onder anderen ook bij – en een man, een vreemde uit Maidstone, stond een paar pas vóór de anderen en nam het terrein op door een tooneelkijker.

Deze mannen wendden zich om en keken verbaasd naar Redwood’s troep.

„Iets nieuws?” zeide Cossar.

„De wespen vliegen af en an,” zei de oude Fulcher.

„Kan niet zien of ze wat meebrengen.”

„Het kanariekruid is nou al tusschen de pijnboomen,” zeide de man met den tooneelkijker. „Van morgen was het daar nog niet. Je kunt het zien groeien terwijl je er naar staat te kijken.”

Hij haalde een zakdoek uit zijn zak en wreef de glazen van den tooneelkijker doodbedaard zorgvuldig af.

„Jelui gaan zeker naar beneden, he?” waagde Skelmersdale te zeggen.

„Ga je mee?” vroeg Cossar.

Skelmersdale scheen te aarzelen.

„Duurt den geheelen nacht.”

Skelmersdale besloot, als dat zoo was, maar liever niet mee te gaan.

„Ook ratten op de vlakte?” vroeg Cossar.

„D’r zat er een tusschen de dennen van morgen. Ik vertrouw dat ie op konijnen uit was.”

Cossar sjokte weer voort om de anderen in te halen. Bensington, die van onder zijn hand naar de Proef-Hoeve tuurde, kreeg voor het eerst eenigermate een denkbeeld van de kracht van het voedsel. Zijn eerste indruk was, dat het huis kleiner was dan hij gedacht had – véél kleiner zelfs; zijn tweede indruk was, dat de geheele plantengroei tusschen het huis en het pijnbosch ontzettend groot was geworden. Het dak boven den put keek nog maar even uit van tusschen acht voet hooge graspluimen en het kanariekruid had zich om den schoorsteen geslingerd en gesticuleerde met stijve ranken in de lucht. Zijn bloemen waren helder-gele vlekken, die wel een mijl ver duidelijk zichtbaar waren als afzonderlijke, gele, spikkels.

Een groote, groene kabel had zich dwars door het ijzergaas van den looper der reuzen-kuikens gewrongen en had zijn bladerstelen geslingerd om twee aan den buitenkant staande pijnboomen. Bijna half zoo hoog was ook het boschje brandnetels, dat om de karreschuur was opgeschoten. De geheele aanblik deed, hoe meer zij naderden, denken aan een aanval van dwergen op een poppenhuis dat in een vergeten hoekje van den een of ander grooten tuin is blijven staan.

Zij zagen dat de wespen voortdurend ijverig af en aan vlogen. Een zwerm zwarte gedaanten vloog door elkaar in de lucht boven de verweerde heuvelhelling achter het pijnbosch en telkens schoot een van deze gedaanten op in de lucht, met ongelooflijke snelheid, en zweefde heen naar een verwijderd doel. Hun gegons was reeds hoorbaar op meer dan een halve mijl van de Proef-Hoeve.

Eenmaal kwam een geel-gestreept monster hun kant uit schieten, zweefde een tijdlang vóór hen, naar hen kijkend met zijn groote facettenoogen, doch op een mislukt schot uit Cossar’s jachtgeweer, vloog het weder heen. Rechts in een hoek van het veld, kropen er verscheidene over eenige afgekloven beenderen, die waarschijnlijk de overblijfselen waren van het lam dat de ratten hierheen gesleept hadden van Huxter’s boerderij. De paarden begonnen onrustig te worden, toen zij deze wezens naderden. Geen van het gezelschap was een goed menner, en zij moesten ieder paard bij den teugel leiden en het aanmoedigen met hun stem.

Zij zagen geen enkel spoor van de ratten, toen zij het huis naderden, en alles scheen volmaakt rustig, behalve het nu eens duidelijker, dan weer minder duidelijk aanzwellende whoozzzzzzZZZ, whoooooozoo – oe uit het wespen-nest.

Zij leidden de paarden het erf op en een van Cossar’s mannen die de deur zag openstaan – het geheele middengedeelte ervan was weggeknaagd – ging naar binnen. Niemand miste hem den eersten tijd, daar de anderen bezig waren met de vaten petroleum, en zij bemerkten eerst dat hij niet bij hen was, toen zij het knallen van zijn geweer en het fluiten van zijn kogel hoorden. „Pang, pang,” allebei de loopen, en zijn eerste kogel ging, schijnt het, door het vat zwavel, rukte er een duig aan den anderen kant uit, en vervulde de lucht met geel poeder. Redwood had zijn geweer in de hand gehouden en trok het schot er af op iets grijs’ dat hem voorbij rende. Hij zag nog even het breede achtergedeelte, den langen schubachtigen staart en lange zolen der achterpooten van een rat, en ledigde zijn tweeden loop. Hij zag Bensington neervallen op het oogenblik, dat het beest om den hoek verdween.

Конец ознакомительного фрагмента.

Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam»

Обсуждение, отзывы о книге «Het voedsel der Goden en hoe het op Aarde kwam» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x