Nu ik zeker weet dat je mijn brieven wel leest, zal ik je in het vervolg nog veel meer vertellen en ze zoo interessant maken, dat je ze nog allemaal zult bewaren, met een rood zijden lintje er om heen gebonden. Maar neem alsjeblieft die ééne nare er uit en verbrand hem. Ik zou het ellendig vinden, als je die ooit weer eens te voorschijn haalde.
Dank je, Vadertje, dat je een zieke, knorrige en landerige eerste jaars zoo gelukkig hebt gemaakt. Je zult wel een groote familie hebben en een massa vrienden die van je houden, en je weet dus niet hoe ellendig het is, wanneer je je zoo vreeselijk verlaten voelt.
Dàg. Ik beloof je, nooit meer naar tegen je te zijn, omdat ik nu weet, dat je een werkelijk bestaand mensch bent en ik zal je ook nooit meer met vragen lastig vallen.
Altijd, Je kleine Judy. Maandag, 8 uur.
Lieve Vadertje Langbeen,
Je bent toch niet de regent geweest, die op die pad is gaan zitten? Ze vertelden me naderhand, dat die ongedeerd met een plof er onderuit sprong. Het zal dus wel bij een dikkeren regent gebeurd zijn, denk ik.
Herinner je je dat kleine holletje met tralies ervoor, bij het waschhuis van het John Grier Home? Elk voorjaar, wanneer de padden weer te voorschijn kwamen, maakten we jacht op ze en stopten dan heele benden in dat holletje. En af en toe sprongen ze er dan uit en kwamen ze ook in 't waschhuisje en brachten ons zoo wat afleiding op die vervelende waschdagen. We kregen dan natuurlijk allemaal erge straf maar toch konden we het nooit laten, die padden telkens en telkens weer te vangen.
En op een goeden dag (ik zal je maar niet met kleine bijzonderheden vervelen) maar in elk geval, toen kwam een van onze vetste padden in een van de groote leeren clubstoelen in de regentenkamer terecht. En dien middag op den Regentendag—maar ik hoef je niets verder te vertellen, want je bent er natuurlijk ook bij geweest en herinnert je nu zeker wel de rest.
Wanneer ik nu na langen tijd onpartijdig aan het geval terugdenk, moet ik eerlijk bekennen, dat onze straf verdiend was en—als ik me tenminste goed herinner—zelfs in evenredigheid met de zonde.
Ik weet niet, waarom ik juist vandaag zoo'n zin heb, al die oude herinneringen weer eens op te frisschen. Misschien roepen het voorjaar en de padden mijn ouden ondeugenden geest wakker. Alleen het feit, dat hier geen enkele regel ons verbiedt er een verzameling padden op na te houden, weerhoudt me, aan die lust toe te geven.
-–
Na kerk, Donderdag.
Wat denk je wel, dat mijn lievelingsboek is? Op het oogenblik meen ik, want ik verander alle drie dagen. „Wuthering Heights!” Emily Brontë was nog heel jong toen ze het schreef, was zelfs nog nooit buiten het kerkhof van Haworth geweest. Ze had nog nooit in haar heele leven een man gekend. Hoe kon ze dan toch zoo'n man als Heathcliffe beschrijven?
Ik zou het niet kunnen. Soms ben ik op eens erg bang, dat ik heelemaal geen schrijfsterstalent heb. Zou je erg teleurgesteld zijn wanneer ik geen groote schrijfster werd? Nu het in het voorjaar zoo mooi wordt met al dat jonge groen en die zwellende knoppen, zou ik die boeken wel den rug willen toedraaien en naar buiten, in het veld, hollen. Daar kun je toch zoo'n macht avonturen beleven en het is veel leuker boeken te lezen dan ze te moeten schrijven!
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.