“Luister naar haar, Thanos,” zei Lucious vanaf de grond.
“Hou je kop,” beet Stephania. “Of wil je dat hij je afmaakt?”
“Hij moet tegengehouden worden,” zei Thanos.
“Niet op deze manier,” drong Stephania aan. Thanos voelde haar hand op zijn arm, die het zwaard wegduwde. “Niet op een manier waardoor jij ook moet sterven. Je hebt gezworen dat je voor de rest van onze levens van mij zou zijn. Was het echt je bedoeling dat het zo kort zou duren?”
“Stephania—” begon Thanos, maar ze liet hem zijn zin niet afmaken.
“En ik dan?” begon ze. “Denk je dat ik veilig ben als mijn echtgenoot de erfgenaam van de troon vermoord? Nee, Thanos. Hou hiermee op. Doe het voor mij.”
Als iemand anders het gevraagd zou hebben, was Thanos er waarschijnlijk toch mee doorgegaan. Er stond te veel op het spel. Maar met Stephania kon hij het niet riskeren. Hij boorde zijn zwaard in de aarde, twee centimeter naast Lucious’ hoofd. Lucious rolde al weg, en haastte zich naar een paard toe.
“Hier krijg je spijt van!” riep Lucious over zijn schouder. “Ik beloof je dat je hier spijt van krijgt!”
Thanos zag de wachter hem opwachten bij de stadspoorten toen hij en Stephania thuiskwamen. Hij stak zijn kin omhoog en reed verder. Dit had hij wel verwacht. En hij zou er niet voor vluchten.
Stephania had hen ook gezien. Thanos zag dat ze verstijfde in haar zadel; ze ging in een fractie van een seconde van ontspannen naar keurig en formeel. Het was alsof ze een masker had voorgedaan, en Thanos legde automatisch een hand over de hare.
De wachters kruisten hun hellebaarden om hen de weg te versperren, en Thanos hield zijn paard in. Hij hield het dier tussen Stephania en de wachters, voor het geval dat Lucious mannen had omgekocht om hem aan te vallen. Hij zag een officier zich losmaken uit de groep. De man salueerde naar hem.
“Prins Thanos, welkom terug in Delos. Mijn mannen en ik hebben instructies gekregen om u naar de koning te escorteren.”
“En als mijn echtgenoot niet met jullie mee wil rijden?” vroeg Stephania op een toon die het hele Rijk had kunnen onderwerpen.
“Vergeef me, mijn vrouwe,” zei de officier, “maar de koning heeft ons duidelijke bevelen gegeven.”
Voor Stephania ertegenin kon gaan, stak Thanos zijn hand op.
“Ik begrijp het,” zei hij. “Ik zal met u mee gaan.”
De wachters leidden hem door Delos, en hij moest het hen nageven, ze slaagden erin om het te laten lijken op de escort die ze claimden dat het was. Thanos merkte op dat ze een route hadden gekozen die door de mooiste delen van de stad leidde, langs met bomen beplante lanen met huizen van adel. Ze vermeden de slechte buurten, zelfs wanneer die een meer directe route boden. Misschien probeerden ze simpelweg in de veilige buurten te blijven. Maar misschien dachten ze dat aristocraten als Thanos en Stephania er geen behoefte hadden om de ellende in de andere delen van de stad te zien.
Al spoedig torenden de muren van het kasteel boven hen uit. De wachters leidden hen door de poorten, en de staljongens namen hun paarden over. De wandeling door het kasteel voelde meer gesloten; de gangen van het kasteel leken smaller nu ze door zoveel wachters werden omgeven. Stephania pakte Thanos’ hand vast, en hij gaf haar een geruststellend kneepje.
Toen ze de koninklijke kamers bereikten, werd de doorgang versperd door koninklijke lijfwachten.
“De koning wenst Prins Thanos alleen te spreken,” zei één van hen.
“Ik ben zijn echtgenote,” zei Stephania op een toon die zo kil klonk dat Thanos vermoedde dat de meeste mensen direct opzij zouden stappen.
Het leek de koninklijke lijfwacht niets te doen. “Desalniettemin.”
“Het komt wel goed,” zei Thanos.
Toen hij naar binnen liep zat de koning al op hem te wachten. Koning Claudius ging staan, leunend op een zwaard waarvan het heft bestond uit de kronkelende tentakels van een kraken. Het zwaard kwam bijna tot aan zijn borst, en Thanos twijfelde er niet aan dat het mes vlijmscherp was. Thanos hoorde de deur achter zich sluiten.
“Lucious heeft me verteld wat je hebt gedaan,” zei de koning.
“Ik ben ervan overtuigd dat hij direct naar u is toegekomen,” antwoordde Thanos. “Heeft hij u ook verteld waar hij op dat moment mee bezig was?”
“Hij deed wat hem bevolen was,” beet de koning, “om het verzet te onderdrukken. Maar jij bent erop uit gegaan en hebt hem aangevallen. Je hebt zijn mannen gedood. Hij zegt dat je hem met een list hebt verslagen, en dat je hem ook gedood zou hebben als Stephania niet tussenbeide was gekomen.”
“Hoe zorgt het afslachten van dorpelingen dat het verzet tegen wordt gehouden?” kaatste Thanos terug.
“Je bent meer geïnteresseerd in boeren dan in je eigen daden,” zei Koning Claudius. Hij tilde het zwaard op, alsof hij het wilde wegen. “Het is verraad om de zoon van de koning aan te vallen.”
“Ik ben de zoon van de koning,” herinnerde Thanos hem. “U wilde Lucious niet laten executeren toen hij me probeerde te vermoorden.”
“Je afkomst is de enige reden dat je nog leeft,” antwoordde Koning Claudius. “Je bent mijn zoon, maar dat is Lucious ook. Je hebt niet het recht om hem te bedreigen.”
Thanos voelde woede in zich opwellen. “Voor zover ik kan zien krijg ik niets. Zelfs niet de erkenning van wie ik ben.”
In een hoek van de ruimte stonden een aantal standbeelden, die beroemde koninklijke voorouders moesten voorstellen. Ze stonden uit de weg, bijna verstopt, alsof de koning niet aan hen herinnerd wilde worden. Toch wees Thanos naar hen.
“Lucious kan daar naar kijken en autoriteit claimen die teruggaat naar de beginjaren van het Rijk,” zei hij. “Hij kan de rechten claimen van zij die de troon verkregen toen de Ouden uit Delos vertrokken. Wat heb ik? Vage geruchten over mijn geboorte? Bijna vergeten beelden van ouders waarvan ik niet eens zeker weet of ze echt zijn?”
Koning Claudius schreed naar de plek waar zijn grote stoel stond. Hij ging erop zitten en wiegde het zwaard boven zijn knieën.
“Je hebt een eervolle plaats in het hof,” zei hij.
“Een eervolle plaats in het hof?” herhaalde Thanis. “Ik heb een plaats als een reserve prins die niemand wil. Lucious mag dan degene zijn geweest die heeft geprobeerd me te vermoorden op Haylon, maar u was degene die me daarheen heeft gestuurd.”
“Het verzet moet vernietigd worden, waar het ook opduikt,” antwoordde de koning. Thanos zag dat hij met zijn duim langs de rand van zijn zwaard streek. “Dat moest je leren.”
“Oh, ik heb wel wat geleerd,” zei Thanos, die naar zijn vader toeliep. “Ik heb geleerd dat u liever van me af bent dan dat u me erkend. Ik ben uw oudste zoon. Volgens de regels van het koninklijk ben ik uw erfgenaam. De oudste zoon is altijd de erfgenaam, al sinds het ontstaan van Delos.”
“De oudste overlevende zoon,” zei de koning zachtjes. “Denk je dat je nog zou leven als de mensen het wisten?”
“Doe niet alsof u me wilde beschermen,” antwoordde Thanos. “U beschermde alleen uzelf.”
“Dat is nog altijd beter dan mijn tijd verspillen aan vechten voor mensen die het niet eens verdienen,” zei de koning. “Weet je wel hoe het eruit ziet als je erop uit trekt om boeren te beschermen die op hun plek gezet moeten worden?”
“Het ziet eruit alsof er iemand om hen geeft!” schreeuwde Thanos. Hij kon zichzelf er niet van weerhouden om zijn stem te verheffen, want het leek de enige manier om tot zijn vader door te dringen. Misschien, als hij ervoor kon zorgen dat hij het begreep, dan zouden er eindelijk positieve veranderingen in het Rijk kunnen plaatsvinden. “Het ziet eruit alsof hun machthebbers geen vijanden zijn die hen willen doden, maar mensen die gerespecteerd mogen worden. Het ziet eruit alsof hun levens iets voor ons betekenen, in plaats van dat het iets is dat wij opzij kunnen zetten terwijl we uitbundige feesten vieren!”
Читать дальше