Thanos dwong zichzelf om te glimlachen met een zelfverzekerdheid die hij niet voelde. “Dat is bijna precies wat we gaan doen.”
Weer had Thanos de indruk dat Akila het sneller door had dan de rest van zijn mannen. De leider van de rebellen glimlachte.
“Je bent gestoord,” zei Akila. Thanos wist niet of dat bedoeld was als een belediging of niet.
“Er liggen genoeg doden op de stranden,” legde Thanos uit zodat de anderen het ook zouden begrijpen. “We nemen hun wapenrustingen en gaan naar de schepen. En omdat ik erbij ben, zal het eruit zien als een groep soldaten die terugkeert van de strijd om munitie op te galen.”
“Wat denken jullie?” vroeg Akila.
In het flikkerende licht van het vuur in de grot kon Thanos de mannen die spraken niet onderscheiden. Hun vragen leken uit de duisternis te komen, en hij kon niet zien wie het met hem eens was, wie aan hem twijfelde en wie hem liever dood wilde. Toch was het niet erger dan de politiek thuis. Beter zelfs nog, omdat hier niemand naar hem glimlachte terwijl hij ondertussen bedacht hoe hij hem kon doden.
“Hoe zit het met wachters op de schepen?” vroeg één van de rebellen.
“Er zullen er niet veel zijn,” zei Thanos. “En ze weten wie ik ben.”
“En de mensen in de stad dan?” riep een ander uit.
“Zij zijn nu stervende,” benadrukte Thanos. “Op deze manier hebben jullie in elk geval een manier om terug te vechten. Als we dit goed doen, kunnen we er honderden redden, misschien wel duizenden.”
Er viel een stilte, en de laatste vraag kwam eruit als een pijl uit een boog.
“Hoe kunnen we hem vertrouwen, Akila? Hij is niet alleen één van hen, hij is van adel. Een prins.”
Thanos draaide zich om en liet zijn rug zien. “Ze hebben me in mijn rug gestoken. Me achtergelaten om te sterven. Ik heb net zo veel reden om hen te haten als elke man hier.”
Op dat moment dacht hij niet alleen aan de Tyfoon. Hij dacht aan alles dat zijn familieleden de mensen in Delos hadden aangedaan, aan alles dat ze Ceres hadden aangedaan. Als ze hem niet hadden gedwongen om naar het Fonteinplein te gaan, zou hij er niet bij zijn geweest toen haar broer stierf.
“We kunnen hier blijven zitten,” zei Thanos, “of we kunnen in actie komen. Ja, het zal gevaarlijk zijn. Als ze door onze vermomming heen prikken, zijn we er waarschijnlijk geweest. In ben bereid om het te riskeren. Zijn jullie dat ook?” Toen niemand antwoordde, verhief Thanos zijn stem. “Zijn jullie dat ook?”
Dat leverde gejuich op. Akila liep naar hem toe en legde een hand op Thanos’ schouder.
“Goed dan, Prins, het ziet ernaar uit dat we het op jouw manier gaan doen. Als dit lukt, heb je een vriend voor het leven.” Toen verstevigde zijn greep zich, en Thanos voelde de pijn door zijn rug schieten. “Maar als je ons verraad en ervoor zorgt dat mijn mannen gedood worden, dan zweer ik dat ik je zal opjagen.”
Er waren delen van Delos waar Berin normaal gesproken niet heen hing. Het waren delen die stonken naar zweet en wanhoop, omdat mensen er deden wat ze moesten doen om te overleven. Hij wuifde aanbiedingen vanuit de schaduwen weg, en wierp de inwoners harde blikken toe om ze op afstand te houden.
Berin wist dat als ze geweten hadden over het goud dat hij bij zich droeg, zijn keel zonder pardon zou worden doorgesneden. De buidel onder zijn tuniek zou verdeeld worden en uitgegeven in de lokale tavernes en gokhuizen. Nog voor de dag voorbij zou zijn, zou alles op zijn. Het waren die plaatsen die hij nu opzocht, want waar zou hij anders soldaten moeten vinden die niet aan het werk waren? Als wapensmid wist Berin hoe vechters in elkaar zaten, en hij kende de plaatsen waar ze heen gingen.
Hij had goud omdat hij een koopman had bezocht. Hij had twee dolken meegebracht die hij had gesmeed als voorbeelden voor potentiele werkgevers. Het waren prachtige exemplaren, waardig voor de riem van een aristocraat, bewerkt met gouddraadwerk en de messen waren gegraveerd met jachtafbeeldingen. Het waren de laatste waardevolle dingen die hij had in de wereld. Hij had met een tiental andere mensen in de rij gestaan voor het bureau van de koopman, en hij had nog niet de helft gekregen van wat ze waard waren.
Maar voor Berin maakte dat niet uit. Het enige dat ertoe deed was zijn kinderen vinden, en daar had hij goud voor nodig. Goud dat hij kon gebruiken om bier te kopen voor de juiste mensen, goud dat hij in de juiste handen kon drukken.
Hij ging de tavernes van Delos af, en het was een traag proces. Hij kon niet zomaar de vragen stellen die hij wilde stellen. Hij moest voorzichtig zijn. Het hielp dat hij een paar vrienden in de stad had, en nog een paar in het leger van het Rijk. Zijn wapens hadden, over de jaren heen, meer dan een paar mannen het leven gered.
Hij vond de man die hij zocht halfdronken, midden op de dag. Hij zat in een taverne en stonk zo erg dat er niemand bij hem in de buurt stond. Berin vermoedde dat het legeruniform van het Rijk het enige was dat ervoor zorgde dat hij niet op straat werd gegooid. Wel, dat en het feit dat Jacare zo dik was dat het de helft van alle klanten in de taverne zou vergen om hem op te tillen.
Berin zag de ogen van de man oplichten toen hij naderde. “Berin? Mijn oude vriend! Kom en doe een drankje met me! Hoewel ik bang bent dat jij moet betalen. Ik ben momenteel een beetje…”
“Dik? Dronken?” raadde Berin. Hij wist dat de man het niet erg zou vinden. De soldaat leek zijn best te doen om het slechtste voorbeeld van het Imperiale leger te zijn. Op een perverse manier leek hij er zelfs trots op.
“…financieel vernederd,” maakte Jacare zijn zin af.
“Daar kan ik je wellicht bij helpen,” zei Berin. Hij bestelde drankjes, maar hij raakte het zijne niet aan. Hij moest een helder hoofd hebben als hij Ceres en Sartes wilde vinden. Dus hij wachtte tot Jacare zijn drankje achteroversloeg met het geluid dat Berin deed denken aan een ezel bij een watertrog.
“Dus, wat brengt een man als jou in mijn nederige gezelschap?” vroeg Jacare na een tijdje.
“Ik ben op zoek naar nieuws,” zei Berin. “Het soort nieuws dat een man in jouw positie wellicht vernomen heeft.”
“Ah, wel, nieuws. Nieuws is een dorstige zaak. En mogelijk een dure.”
“Ik ben op zoek naar mijn zoon en dochter,” legde Berin uit. Bij iemand anders had dat misschien wat sympathie opgewekt, maar hij wist dat het bij deze man niet veel effect zou hebben.
“Je zoon? Nesos, toch?”
Berin leunde over de tafel en sloot zijn hand over Jacare’s pols terwijl de man nog een slok nam. Hij had niet veel van de kracht over die hij had opgebouwd met het smeden van wapens, maar er zat nog altijd genoeg in hem om de andere man ineen te laten krimpen. Goed, dacht Berin.
“Sartes,” zei Berin. “Mijn oudste zoon is dood. Sartes is door het leger meegenomen. Ik weet dat jij dingen hoort. Ik wil weten waar hij is, en ik wil weten waar mijn dochter Ceres is.”
Jacare leunde achterover, en Berin stond het toe. Hij wist niet zeker of hij de man nog langer op zijn plek had kunnen houden.
“Dat is het soort nieuws dat ik gehoord kan hebben,” gaf de soldaat toe, “maar dit soort dingen zijn lastig. Ik heb kosten.”
Berin haalde het kleine zakje goud tevoorschijn. Hij liet het op de tafel glijden, net ver genoeg uit het bereik van Jacare.
“Zal dit je ‘kosten’ dekken?” vroeg Berin terwijl hij een blik op de drinkbeker van de andere man wierp. Hij zag hem het goud tellen, en hij wist dat hij zich afvroeg of hij misschien nog meer kon krijgen.
“Je dochter is een makkelijke,” zei Jacare. “Ze is in het kasteel bij de aristocraten. Ze hadden aangekondigd dat ze met Prins Thanos zou trouwen.”
Berin haalde opgelucht adem bij zijn woorden, hoewel hij niet wist wat hij ervan moest denken. Thanos was één van de weinige aristocraten die nog enig fatsoen had, maar trouwen?
Читать дальше