Ze stond recht. Hoewel Libby's dood nog niet officieel moord was, was ze overtuigd dat ze geen zelfmoord had gepleegd, of per ongeluk in de rivier was gevallen. "Uw dochter is net vermoord; wilt u geen dag vrij nemen om te rouwen?" Ze kon het niet laten haar woorden uitdagend te doen klinken. Haar stembanden klonken verontwaardigd omwille van Libby… gestorven en blijkbaar al afgehandeld.
Hij stopte en doorboorde haar met een harde blik. "Het is al een hele tijd geleden dat je hier werkte, Dreya, maar er is nog niet veel veranderd. Je weet dat Libby altijd al hield van risicosituaties. Je hebt haar leven verdorie al eens moeten redden. Ik ben zeker dat jij, samen met Rhys, deze hele vreselijke zaak zal kunnen afhandelen."
Zodra hij uit de kamer was, ademde ze boos uit. "Er is in elk geval nog niet veel veranderd, dat is een feit." Ze keek even naar Morgan. "Probleem?"
Hij keek haar aan met gefronste wenkbrauwen en een priemende blik. Als reactie tilde hij zijn handen onschuldig op en trok zijn kin in. "Nee, geen probleem." Hij kuchte. "Waarheen nu?"
Ook al zag hij er best rustig uit, ze zag een ader kloppen in zijn voorhoofd. Ze vroeg zich af wat de senator tegen hem had gezegd voor zij arriveerde. "We gaan haar vriend aan de tand voelen."
"Ik vraag zijn adres aan de pr-medewerkers."
"We zien elkaar bij de voordeur."
De omgeving buiten het landhuis was nu verlaten. Stanton en zijn bewakers waren verdwenen. Ze ging naar haar wagen terwijl ze haar sleutels tegen haar dij tikte.
Wat kan er met Libby gebeurd zijn? Wat kan er een veertje doen groeien en een schaduw op haar huid achterlaten?
Ze fronste en kon, zelfs in haar wildste verbeelding, geen scenario verzinnen dat paste bij de bewijzen. Morgan kwam buiten en gaf haar een stukje papier. "Het adres. We zien elkaar daar."
"Hé." zei ze. "Gaan we aparte wagens gebruiken gedurende het volledige onderzoek?"
Hij bekeek haar van kop tot teen. "Dat hangt ervan af."
Ze knikte. "Dat dacht ik ook. We zien elkaar daar." Ze stapte in haar auto.
"Brandon Carlisle, 33ste Straat, Georgetown," zei Dreya. Ze stopte bij het stenen flatgebouw en zag Morgan al staan wachten op haar, weer leunend tegen zijn auto. "Hij neemt die nonchalante houding alleen aan om mij te ergeren. En hoe kan hij hier zo snel zijn?"
Ze liep naar hem toe, hij knikte en duwde zichzelf weg van de auto. Met een beweging waarvan ze onmiddellijk vermoedde dat hij haar er opzettelijk mee wilde ergeren, stak hij zijn arm uit en boog zodat ze voor kon gaan. Ze ademde uit en beklom de treden aan Brandons voordeur. Toen ze op de bel wilde drukken, stak Morgan zijn arm uit van achter haar schouder en drukte als eerste op de bel. Ze trok zich terug en gaf hem een boze blik die betekende: 'hou ermee op'.
Hij trok een schouder op en zei ter verdediging: "Waarvoor ben ik hier anders?"
Ze draaide zich weer naar de deur en gaf niet toe aan de drang om de top van haar laars op zijn kin te planten.
De deur ging open. Er stond een verfomfaaide, knappe jonge man voor hen, halfweg de twintig met donker haar, bloot bovenlijf, indrukwekkende borstkast, goede buikspieren, pyjamabroek rond zijn heupen. Hij bekeek haar voor hij een blik op Morgan wierp. "Ja?"
"Dreya Love, FBI." Ze trok haar jasje weg zodat hij haar politiepenning en pistool kon zien.
“Rechercheur Rhys Morgan." Hij liet zijn identificatie zien.
De ogen van de jongeman puilden uit en hij haalde een hand door zijn haar. "Wow. Eh, wat kan ik doen voor u?" Hij fronste en keek hen bezorgd aan. "Wat is er aan de hand? Is er iets gebeurd?"
"Mogen we even binnenkomen?" vroeg ze.
Hij stapte achteruit. "Tuurlijk, kom binnen."
Ze stapten binnen. Zij hield zich bezig met Brandon terwijl Morgan rondliep. "Waar was u vorige nacht tussen middernacht en 1 uur?"
"Waarom? Wat is er gebeurd?"
"Waar was u?"
Hij grinnikte. "Ha. U bent waarschijnlijk de enige persoon in DC die dat niet weet. Waarom? Wat is er gebeurd?"
"Libby Stanton is vorige nacht overleden."
Zijn mond viel open en hij zette een stap achteruit, zijn hand greep naar zijn borst. "Oh, nee, Libby? Ze heeft het gisteravond uitgemaakt met me…"
"Wat hebt u gedaan na het beruchte incident met het drankje in uw gezicht?"
Hij greep naar zijn telefoon en toonde haar een reeks selfies met een paar jonge brunettes; op elke foto stond de tijd van 12u15 tot na 2u00. "We zijn van de club naar hier gekomen." Hij gebaarde naar de gang en de slaapkamerdeur. "Als u het hen wil vragen…"
Ze gaf hem zijn telefoon terug. "Dat zal niet nodig zijn."
Morgan had zijn ronde gedaan en kwam bij haar staan. "Hoe laat ben je aangekomen in de George?"
"We waren net aangekomen, rond middernacht, en hadden ons eerste drankje besteld toen ze flipte en een scène maakte als een dramaqueen. Ze gooide haar drankje over me heen en verkondigde 'Niemand maakt het uit met de dochter van de senator’ en vertrok gewoon."
"Weet u waar ze heen ging? Zag u haar met iemand spreken in het buitengaan?" vroeg Morgan.
"Nee, ik heb niets gezien. Ik was druk bezig haar drankje van mijn gezicht te vegen. Het was gelukkig maar Perrier."
"Welke partydrugs nam Libby?" vroeg Dreya. Ze keek even naar Morgan. Hij schudde subtiel met zijn hoofd; hij had niets interessants gevonden terwijl hij aan het rondlopen was.
"Ze hield wel van een klein beetje cocaïne."
"Hebt u gisteravond samen met haar cocaïne gebruikt?" vroeg Morgan. Hij rees boven Brandon uit en keek naar beneden om hem aan te kijken.
"Nee." Brandon schudde heftig met zijn hoofd. "Geen cocaïne gisteravond. We hadden er geen en waren net toegekomen, de party was nog niet begonnen."
"Wist u dat ze het zou uitmaken met u?" Morgan keek de jonge man aan met een strenge blik. Ze vroeg zich af wat er door de rechercheur heen ging om hem met zo'n blik aan te kijken.
"Nee." Brandon keek naar beneden en grimaste. "Eigenlijk was ik van plan het gisteravond uit te maken met haar, ik wachtte alleen op…"
"Had ze een handtas bij zich?" vroeg ze.
"Eh, ja. Een zwart rechthoekig ding."
Dreya was klaar; ze keek naar Morgan. Hij fronste een wenkbrauw. Ze wees met haar kin naar de deur. Brandon liep met hen mee en wilde de deur openen toen hij vroeg: "Wat is er gebeurd… met Libby? Hoe is ze…?"
Ze hoorde de bezorgdheid in zijn stem, maar zoals voordien met de senator, was het te weinig en te laat… of gewoon handig. "Verlaat de stad niet." antwoordde ze.
Buiten wachtte ze op Morgan. Hij naderde met zijn handen in zijn zakken, duidelijk aan het wachten op haar instructies.
"De George. Laten we hun beveiligingsbeelden gaan bekijken."
"Goed idee." beaamde hij.
"We zien elkaar daar."
Ze slaagde erin de George te bereiken voor Morgan. "Hou ermee op." berispte ze zichzelf om haar competitieve aard. Ze stapte uit haar wagen en ging naar het trottoir. Aan de overkant van de straat was een parking; ze zag geen zichtbare veiligheidscamera's.
Er kwam een auto aangereden voor de ondergrondse parking en de chauffeur riep iets. Ze herkende hem niet en keek dus om. Morgan zat achter haar op een muurtje van het terras van een restaurant.
Hoe had hij dat klaargespeeld?
Hij wuifde naar de chauffeur, stond recht en ging naar haar toe. "Dat is het hoofd van de beveiliging. Ik heb hem gebeld en gezegd dat we de beveiligingsbeelden moeten bekijken."
Ze weerhield zichzelf ervan hem te vragen hoe hij hier zo snel geraakt was en in de plaats daarvan waardeerde ze zijn speurwerk in stilte. Dat hij de beveiligingsman kende, was geen verrassing; dat was het voordeel van werken met iemand uit de buurt.
Читать дальше